De Keniaanse Zahra werd wees toen ze zes jaar was. Ze ging toen bij haar tante wonen. Op een dag kwam er een man langs die aanbood haar mee te nemen naar een plek waar ze gratis onderwijs, eten en onderdak zou krijgen. Haar tante wilde graag dat Zahra bij haar bleef wonen, maar omdat ze heel arm was, had ze het gevoel geen keus te hebben. De man bleek een mensenhandelaar te zijn. Hij bracht Zahra naar het nabijgelegen weeshuis.
Slechte omstandigheden
Zahra: “Ik heb daar een hele slechte tijd gehad. Er was vaak niet genoeg te eten en er waren weinig verzorgers. Er kwamen veel Westerse vrijwilligers die graag iets goeds wilden doen. Soms kon ik niet naar school omdat er vrijwilligers op bezoek kwamen. Wij moesten de vrijwilligers een leuke tijd geven. Ik mocht hen niet vertellen dat we een slecht leven hadden. De vrijwilligers brachten veel geld en spullen mee, maar dat kregen wij niet. Het kwam bij de eigenaar terecht. Ik woonde in een kindertehuis omdat ze geld aan mij wilden verdienen.”
Effecten van wisselende vrijwilligers
De vrijwilligers bedoelden het goed, maar hadden geen idee dat hun aanwezigheid niet goed voor ons was: “Ik voelde me een dierentuin-dier met alle verschillende verzorgers. En als de vrijwilligers vertrokken, voelde ik me gebroken.”
Zahra helpt nu kinderen die in kindertehuizen wonen terug te begeleiden naar hun familie: “De families krijgen hulp om zelf voor hun kinderen te zorgen. Want familie is de beste plek voor een kind.”