Tien voorwaarden voor het vinden van een geslaagd project
1. Het vindt niet plaats in een weeshuis of kindertehuis
Het project plaatst geen vrijwilligers in een weeshuis, maar richt zich op de gemeenschap of op kinderen die nog thuis wonen. Andere termen die voor weeshuis gebruikt worden zijn kinder(te)huis, opvangcentrum, kostschool, crisisopvang of straatkinderenproject. Wil je kinderen helpen? Zet je dan in voor een gezin en de gemeenschap. Dan bied je kinderen pas echt kans op een goede toekomst.
Diede Martens is oprichter en voorzitter van Mama and Me Uganda. Deze organisatie ondersteunt, begeleidt, coacht en traint moeders in Oeganda om hun zelfredzaamheid te vergroten. Voor een betere en zelfstandige toekomst samen met hun kindje. En om te voorkomen dat kinderen naar een weeshuis worden gebracht. Een prachtig voorbeeld!
2. Er wordt rekening gehouden met de hechting van kinderen
Kinderen hechten zich aan hun ouders of verzorgers en hebben behoefte aan vaste mensen om zich heen. Vanuit die veilige omgeving ontdekken ze de wereld. Projecten die rekening houden met de hechting van kinderen plaatsen jou, als tijdelijke vrijwilliger, niet in een weeshuis. Goede projecten maken jou, als vrijwilliger, bewust over hoe om te gaan met de kinderen, zonder dat ze zich aan jou gaan hechten. Goede projecten stimuleren de band tussen kinderen en hun ouders en verzorgers en zijn gericht op kinderen die gewoon thuis wonen.
Meer weten over hechting? Lees hier het interview met Naomi, expert op het gebied van hechting.
3. Belangen en behoeften van de lokale bevolking gaan vóór die van de vrijwilliger
Het is duidelijk wat de behoeften zijn van de lokale bevolking, met welke reden een project is opgezet en waarom vrijwilligers nodig zijn. Zowel de lokale partner als de uitzendende organisatie evalueren regelmatig wat het project op de korte en lange termijn bijdraagt aan het welzijn van de kinderen. Hierbij worden succesfactoren voor alle betrokken partijen benoemd.
Jodie werkte in 2008 in een weeshuis in Cambodja. Jodie: ‘Denk na, voor je gaat. Wat je doet heeft impact op de kinderen. Je denkt dat je iets goeds doet, maar het tegenovergestelde is waar. Deze kinderen hebben steun nodig om in hun eigen gezin te kunnen blijven wonen. Niet in een tehuis met elke dag vreemde gezichten om hen heen. Dat is voor geen enkel kind goed.’
4. Het gaat om blijvende en duurzame impact, niet om snelle resultaten
Als vrijwilliger kun je nooit een beroepskracht vervangen. Het is geen oplossing als jij als vrijwilliger werk doet dat lokale beroepskrachten ook kunnen doen. Jouw werk als vrijwilliger dient ondersteunend en aanvullend te zijn. Vraag altijd wat er met het project gebeurt als vrijwilligers weer naar huis gaan. Besef trouwens ook dat de impact die je kunt bereiken met vrijwilligerswerk bij jou in de buurt vele malen groter is dan wanneer je voor een korte periode als vrijwilliger in het buitenland gaat werken.
5. Je wordt geplaatst op basis van je kennis en ervaring
Denk na over de vaardigheden die je te bieden hebt die nuttig zijn voor de lokale bevolking. Ga geen vrijwilligerswerk doen waarvoor je de relevante kennis en ervaring niet bezit. Een goed project houdt hier rekening mee. Uitwisseling van kennis gaat twee kanten op. Mag je vergelijkbaar werk in Nederland ook niet doen omdat je daarvoor niet de juiste kennis en ervaring hebt? Dan mag het dáár ook niet.
6. Organisatie is financieel transparant
Je weet precies waar het geld van de vrijwilligersorganisatie naar toe gaat. Welk deel naar de lokale gemeenschap en welk deel voor het organiseren van het vrijwilligerswerk. Lokale projectorganisaties laten jaarlijks een financiële rapportage zien waaruit blijkt welke donaties er binnen zijn gekomen en waar dat geld voor gebruikt is.
7. Organisatie heeft een kinderbeschermingsbeleid
Je geeft van tevoren een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) af en tekent samen met de organisatie een gedragscode waaraan je je moet houden. Er is een zero-tolerance beleid als het gaat om ongepast gedrag richting kinderen. En er geldt een vier-ogen principe: je mag nooit alleen zijn met een kind. Er zijn heldere procedures voor het rapporteren van geweld tegen kinderen en andere zorg rond de veiligheid van kinderen en hun privacy. De organisatie heeft een duidelijk beleid voor hoe om te gaan met vertrouwelijke informatie en welke informatie naar buiten mag via films, foto’s, verslagen, weblogs en social media. De accommodatie waar je verblijft, is niet op dezelfde plek als de kinderen met wie je werkt.
8. Er is een klachtenregeling voor organisatie én vrijwilliger
Je zoekt een geslaagd project, dus is het goed te weten wanneer er een klachtenregeling is. Hierin staat beschreven dat vrijwilligers, die niet goed functioneren of zich niet ethisch gedragen, verwijderd worden van het project. Ook kun je zelf een procedure starten voor de afhandeling van klachten.
9. Er is een uitgebreide voorbereidende training
Je wordt goed voorbereid op je werk als vrijwilliger. Onderwerpen tijdens de training:
- Wat mag je wel en wat mag je niet? Zoals bijvoorbeeld het inzien van kinddossiers en spreken met ouders.
- Hoe zorg je voor een goede hechting van kinderen met vaste lokale medewerkers? Het is niet goed voor het kind als het door steeds wisselende vrijwilligers verzorgd en begeleid wordt.
- Hoe worden binnen de organisatie de veiligheid en het welzijn van kinderen gewaarborgd? Waar kun je misstanden melden?
- Hoe gaat de organisatie om met klachten? Bijvoorbeeld op basis van door vrijwilligers gemaakte fouten.
- Hoe ga je om met meegebrachte materialen en cadeautjes en ideeën van vrijwilligers rond uitstapjes en projecten?
- Hoe ga je om met de visie en missie van het project? Hoe toon je respect voor de religieuze achtergrond van het project en/of de kinderen en ouders of cultuur?
- Hoe ga je om met calamiteiten zoals een brand?
- Hoe ga je om met kinderen die zich onwenselijk gedragen? Wat is het beleid binnen de organisatie en hoe gaat men om met straf en beloning?
- Hoe word je als vrijwilliger geïntroduceerd en hoe wordt er afscheid genomen als je vertrekt?
10. Er is goede begeleiding ter plaatse
Er is een begeleider die een taal spreekt die jij verstaat, en die je wegwijs maakt in praktische zaken. Ook krijg je een introductietraining over de werkzaamheden en de cultuur. Je ondertekent een vrijwilligerscontract waar dingen op staan als taken en verantwoordelijkheden, houding ten opzichte van kinderen, omgaan met privacy van kinderen en geheimhouding. Ook maak je duidelijke afspraken over werktijden, vrije dagen, vakanties en eventuele religieuze verplichtingen. Zorg ervoor dat je weet wie er verantwoordelijk is voor jouw veiligheid en wie het contactpunt is voor jou en je familie als er iets fout gaat.